Huishoudelijke hulp via de gemeenten is nu een koopje voor mensen die het prima zelf kunnen betalen, of in elk geval deels. En voorlopig blijft dat zo, tot verontwaardiging van Raymond Gradus.
Standpunt in dit artikel is niet per definitie ook het standpunt van Trouw.
Als een dief in de kerstnacht stuurde PVV-staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg Vicky Maeijer onlangs een brief naar de Tweede Kamer: de inkomensafhankelijke bijdrage voor hulp via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt uitgesteld tot 2027.
Deze discussie gaat niet alleen om geld. Want er is ook een groeiend tekort aan personeel. Dat levert al vertraging op bij het aanvragen van Wmo-hulp, vanwege een tekort aan gemeenteambtenaren. Vervolgens kan het lang duren voor er daadwerkelijk hulp beschikbaar is.
Scepsis bij gemeenten
Gemeenten willen daarom snel af van het vaste, lage abonnementstarief. Ook omdat vooral de lagere inkomens de dupe worden, met langere wachtlijsten terwijl hun gebruik amper stijgt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) reageerde dan ook teleurgesteld op het aangekondigde uitstel, en benadrukt dat daar geen afstel van mag komen. De gemeenten hebben echter alle reden om sceptisch te zijn.
Veel gemeenten protesteerden en ook de Raad van State (RvS) was buitengewoon kritisch. Dit adviesorgaan voorspelde een sterke aanzuigende werking, vooral voor huishoudelijke hulp. Deze verwachting bleek terecht. Al snel na de invoering bleken de aantallen fors op te lopen. Zo verdubbelde in de gemeente Amsterdam binnen twee jaar het aantal Wmo-aanvragen.
Beschikbaarheid onder druk
Bijna alle politieke partijen met uitzondering van de PVV lieten in hun verkiezingsprogramma’s in 2021 opnemen terug te willen naar een inkomensafhankelijk systeem. Het regeerakkoord van Rutte IV liet er geen misverstand over bestaan: een vast abonnementstarief is ‘oneerlijk’ en leidt tot een stijgend gebruik van vooral de huishoudelijke hulp. Uiteindelijk komt zo de beschikbaarheid van Wmo-voorzieningen onder druk te staan. Daarom zouden de gemeenten vanaf 2025 weer de mogelijkheid krijgen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage te vragen.
“Bijna alle politieke partijen met uitzondering van de PVV lieten in hun verkiezingsprogramma’s in 2021 opnemen terug te willen naar een inkomensafhankelijk systeem”
Na de val van Rutte IV was de PVV er in september 2023 als de kippen bij de behandeling van dit wetsvoorstel controversieel te verklaren. Wel diende de voorganger van Maeijer vorig jaar mei een wetsvoorstel in bij de RvS, die op 28 augustus met zijn advies kwam. Dit alles was gericht op invoering in 2026. Dat is niet haalbaar, schrijft Maeijer nu, nadat ze het RvS-advies vier maanden op haar bureau had laten liggen.
Oogje dichtknijpen
Ronduit hypocriet is dat Maeijer het kritische advies van de RvS aangrijpt om uitstel te legitimeren. Terecht vraagt de RvS zich af of de nieuwe eigen bijdrage het voor mensen met een midden- of hoog inkomen niet nog steeds aantrekkelijk maakt om via de Wmo (huishoudelijke) hulp te regelen. De RvS wil dat het kabinet beter motiveert waarom het volstaat met een eigen bijdrage van maximaal 298 euro per maand.
Nog verstandiger is dit bedrag gewoon te verhogen. Dat lost ook een ander probleem op, want de VNG vindt de geplande korting van 225 miljoen euro op het gemeentefonds na herinvoering van de inkomensafhankelijke bijdrage te hoog.
“Sommige gemeenten willen nu al inkomen meewegen in hun Wmo-besluiten”
Sommige gemeenten willen nu al inkomen meewegen in hun Wmo-besluiten. Belangrijk is dat staatssecretaris Maeijer en ook de minister van Binnenlandse Zaken dan een oogje dichtknijpen. Als een kabinet zo weinig levert, is dit toch wel het minste.